De dreigende stammenoorlog waar ik (Martijn) de vorige keer over schreef is helaas toch echt doorgegaan. Iemand van de ene stam had een kind van de andere stam aangereden met de auto. Aangezien er tussen die twee groepen in het verleden ook problemen hadden bestaan, verdacht men de chauffeur van opzet. De vrouwen zeiden, “We gaan helemaal niet eerst rouwen, eerst moet daar iemand vermoord worden, dan hebben zij tenminste ook verdriet. Houd het verdrietige gevoel op, eerst wraak.” En zo is het gebeurd. Het is er een week onrustig van geweest. Wil je laat in de middag naar huis rijden, komen opeens de krijgers je toegemoet vanuit een zijweggetje. Omkeren dus maar. Ze rennen met zijn allen naar het groepje toe van de tegenpartij. Ondertussen komt de Mobiele Eenheid in volle gang datzelfde kruispunt opstuiven. Ze zien er wel indrukwekkend uit, maar ze kunen niet meer doen dan in de lucht schieten, want als er gewonden of doden vallen, worden zij het mikpunt. Een kleine 1,5 uur later hebben de krijgers het overheidskantoortje van de wijk in de fik gestoken, maar is het kruispunt weer vrij en kunnen we langs de nog nabrandende resten rijden. Zucht... was men maar net zo fanatiek over onderwijs.
Afgelopen week leek het verhaal nog een staartje te krijgen omdat een afdelingshoofd van de politie (een Papua) overleed. Hij was indertijd expres neergeschoten toen hij terugkwam van bezoek van slachtoffers in het ziekenhuis. Maar omdat het oorlogshoofd van zijn stam besloot dat er geen vervolg aan de stammenoorlog zou worden gegeven, komt er niemand in actie. Dat het daarmee vergeven en vergeten is, is niet te verwachten.