Martijn bericht het volgende kort voor hun vertrek.....
Ik zat net stukjes in Bill Cosby’s boek ‘vaderschap’ te lezen. Natuurlijk is het 30 jaar oud, maar echt heel knap: “Laat me nog een keer herhalen: niets is moeilijker voor een ouder dan zijn kind het juiste te laten doen. Er is zo’n onnoemelijke variatie van manieren om dat te doen: door dreigementen, omkopen, redeneren en overtuigen, voorbeelden gebruiken, verwijten of om genade smeken.” De smakelijke manier waarop hij zijn punten naar voren brengt, laat je er hard om lachen. We prijzen ons gelukkig dat dat niet altijd het geval is. Het heeft bloed, zweet en tranen van alle gezinsleden gekost, maar de kids zitten op schema met hun leerwerk. We kunnen met een gerust hart naar Nederland komen.
Afgelopen week ben ik met collega Doly (Vergis je niet in zijn naam, een stoere vent ;-) en twee mensen van stichting Yasumat naar Jakarta geweest. We werden opgeroepen voor een vergadering. USAID blijkt ons proposal voor training aan 20 scholen in het gebied waar we wonen + 25 in het Yasumat gebied te hebben goedgekeurd. Dan kunnen we nu al het oponthoud vergeten en aan het werk gaan. Hoewel de doelstellingen erg voorzichtig zijn geformuleerd, “60% toename in gemiddelde score van lezen in de klassen van de getrainde leerkrachten.” ben ik er niet zeker van dat het we het gaan halen. Het zal er vanaf hangen of die leerkrachten er ook daadwerkelijk gaan lesgeven. Als ze dat doen, lukt het.
Een paar dagen voor we vertrokken kwam Unicef aan de lokale stichting in Indonesië aanbieden om een soortgelijk programma met Unicef ondersteuning te gaan doen. Hun constructie is echter een hele enge: De stichting betalen om de trainingen van de dienst onderwijs te coördineren, hun controles op scholen te stimuleren en hen daarvoor te betalen. Je kunt je voorstellen dat de bestuursleden in Indonesië dat niet zien zitten, daar kun je alleen maar mee falen en vijanden aan overhouden. Gelukkig vonden de overheidsmensen in de vergadering een oplossing: Eén van hen had nog wel een stichting, daar kon best mee onderhandeld worden...
In Jakarta kijk ik altijd mijn ogen uit. Zolang je in (betaalbare) taxi’s zit, zie je veel aan je voorbij schuiven. Maar als ik alleen ben, neem ik ook vaak de lokale motortaxi’s, bussen en brikken. Jakarta is overvol. Iedere dag komen er daarnaast nog 400 auto’s bij. Helaas is dit openbare vervoer ook niet echt een goed alternatief voor de bewoners. De bussen zitten overvol, een plaatse in de meeste luxe bussen vraagt een wachttijd van zo’n 20 minuten en dan een eindeloos gedrang. In deze iets luxere bussen die van de vrije busbaan gebruik mogen maken, is nu het voorste deel van de coupé gereserveerd voor vrouwen. Dat bleek nodig te zijn. Toch lijkt Jakarta me wat dat betreft nog altijd 1000 keer veiliger dan Papua, waar die coupés niet zijn. Op de dag dat ik uit Papua vertrok stonden er alleen al op de voorpagina drie artikelen van seksueel geweld.
In Jakarta is overal business. Trottoirs, loopbruggen, etc. worden in de spitstijden omgetoverd tot eettentjes en marktjes. Men verkoopt vanaf de achterkant van de brommer complete maaltijden voor een habbekrats. Ik weet echter nog steeds niet wat ik aanmoet met bedelaars, mensen met misvormde lichamen of zelfs ook vrouwen met baby’s. Lokale mensen zeggen dat je ze niets moet geven, dat er jonge vrouwen zijn die baby’s huren (en soms aan het huilen houden) om geld binnen te sprokkelen dat ze aan het eind van de dag aan hun baas moeten afgeven.
Maandag hopen we te vertrekken en dan komen we op 1 april ‘s ochtends aan. DV.